Op het Hobbemaplein in de wijk Transvaal in Den Haag zijn woensdag kransen gelegd bij het monument van de Hindoestaanse immigratie. Daarmee werd herdacht dat 151 jaar geleden de eerste Brits-Indiërs van het schip de Lalla Rookh voet aan wal zetten in Suriname.
Met de aanvoer van Hindoestaanse contractarbeiders uit Brits-Indië begon een van de meest belangrijke immigraties voor Suriname. Vaak waren het de negatieve omstandigheden in eigen land die de immigranten ertoe dreven in te gaan op de verhalen van de wervers. De arbeiders werden voor een periode van vijf jaar onder erbarmelijke omstandigheden te werk gesteld op de plantages. De bedoeling was na dit tijdelijk verblijf terug te keren naar het land van herkomst, maar velen bleven in Suriname. Een grote groep van de immigranten kwam later naar Nederland.
Minister Robbert Dijkgraaf van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap legde namens het kabinet een krans bij het Nationaal Hindostaans Immigratiemonument. Namens de gemeente Den Haag werden bij het monument op het Hobbemaplein kransen gelegd door wethouder Marielle Vavier en gemeenteraadsleden Kavish Partiman (CDA) en Mairan Sewtahal (PvdA).
"Dit donkere verleden is de basis voor de grote groep Surinaamse Hindoestanen die nu zowel in Suriname als Nederland wonen", zegt Kavish Partiman. "Het is belangrijk om elk jaar bij deze geschiedenis stil te staan en dankbaarheid te tonen voor de offers van onze voorouders. Als ik om me heen kijk en zie hoe we als gemeenschap de afgelopen 151 jaar zijn gegroeid, ben ik trots. Onze maatschappelijke bijdrage in zowel Suriname als Nederland is significant en laat zien dat de offers van onze voorouders niet tevergeefs waren."
Ook Rabin Baldewsingh, de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme, en ambassadeur Rajendre Khargi van Suriname waren aanwezig bij de plechtigheid.